5 fouten die beginnende sporters maken (en hoe jij ze voorkomt)
Voorkom de valkuilen waar 8 op de 10 beginnende sporters intrappen – en haal wél het maximale uit je trainingen.
Ben jij net begonnen met sporten en vraag je je af waarom je nog geen verschil merkt? Dan is deze blog voor jou. Veel beginnende sporters maken (onbewust) fouten die hun vooruitgang in de weg zitten. Gelukkig zijn deze fouten makkelijk te voorkomen – als je weet waar je op moet letten.
Hieronder lees je de 5 meest voorkomende beginnersfouten én hoe jij ze slim omzeilt.
1. Geen doel stellen: trainen zonder richting
Een veelvoorkomende fout is zomaar “wat gaan doen in de sportschool”. Je springt op een apparaat, doet wat buikspieroefeningen en hoopt op resultaat. Maar zonder doel is er geen richting. Geen motivatie. En dus ook: geen resultaat.
Wat gaat er mis?
Je traint zonder focus. Hierdoor doe je vaak te weinig, of juist te veel van het verkeerde. Je meet geen progressie en raakt snel gefrustreerd.
Hoe voorkom je dit?
Stel een SMART-doel (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden). Bijvoorbeeld: “Ik wil binnen 3 maanden 5 kilo afvallen en drie keer per week trainen.” Met een duidelijk doel kun je je plan aanpassen, bijsturen en succes ervaren.
2. Te veel, te snel: overbelasting ligt op de loer
Veel sporters starten fanatiek: 5 keer per week trainen, zware gewichten, hoge intensiteit. Maar je lichaam is (nog) niet gewend aan deze belasting. Het gevolg? Spierpijn, oververmoeidheid, of zelfs blessures.
Wat gaat er mis?
Je spieren, gewrichten én zenuwstelsel moeten wennen aan de nieuwe prikkel. Overbelasting betekent niet alleen fysieke schade, maar kan ook mentaal demotiveren.
Hoe voorkom je dit?
Begin rustig. Twee tot drie keer per week is genoeg in de eerste weken. Focus op herstel en technische uitvoering in plaats van maximale inspanning. Geef je lichaam de tijd om sterker te worden.
3. Verkeerde techniek: goed bedoeld, slecht uitgevoerd
Je ziet het vaak: mensen die fanatiek squatten of deadliften met kromme rug, snelle bewegingen en weinig controle. Techniek is essentieel – het bepaalt of je vooruitgaat of vastloopt.
Wat gaat er mis?
Een verkeerde uitvoering kan leiden tot overbelasting, gewrichtsklachten en spierblessures. Je traint ook minder effectief, dus het resultaat blijft uit.
Hoe voorkom je dit?
Investeer in een goede basis. Laat je techniek checken door een trainer of coach. Zelfs een paar sessies persoonlijke begeleiding kunnen al het verschil maken. Gebruik ook spiegels of video-opnames om jezelf te corrigeren.
4. Alleen focussen op cardio of kracht
Beginnende sporters hebben vaak een voorkeur: óf ze hangen uren aan de loopband, óf ze duiken meteen het krachthonk in. Beide benaderingen hebben hun waarde, maar afzonderlijk zijn ze niet optimaal.
Wat gaat er mis?
Alleen cardio = weinig spieropbouw, sneller spierafbraak. Alleen krachttraining = vaak te weinig calorieverbranding en slechte conditie. Bovendien verhoog je bij eenzijdige training het risico op blessures.
Hoe voorkom je dit?
Maak een trainingsschema met een goede balans: 2 krachttrainingen en 1 cardiotraining per week (of andersom, afhankelijk van je doel). Zo werk je tegelijk aan spieropbouw, vetverbranding en uithoudingsvermogen.
5. Geen aandacht voor voeding en slaap
Veel sporters denken dat alleen hard trainen genoeg is. Maar wat je buiten de sportschool doet, is minstens zo belangrijk. Zonder goede voeding en slaap herstel je niet – en zonder herstel, geen resultaat.
Wat gaat er mis?
Je eet te weinig eiwitten, slaat maaltijden over of eet juist teveel ‘lege calorieën’. Daarnaast slaap je misschien 5 uur per nacht. Je lichaam kan dan niet herstellen of groeien.
Hoe voorkom je dit?
Zorg voor een voedingspatroon dat past bij je doel: voldoende eiwitten (1,6–2,2g per kilo lichaamsgewicht), complexe koolhydraten en gezonde vetten. En minstens 7 à 8 uur slaap per nacht. Drink voldoende water en beperk alcohol, want ook dat beïnvloedt je herstel.
